
De schijn van vrijheid
Share
De schijn van vrijheid
We leven in een tijd waarin vrijheid hoog in het vaandel staat. Keuzes te over: banen, relaties, hobby’s, bestemmingen. Voor veel vrouwen die hun gezin grootgebracht hebben, komt er op een gegeven moment zelfs nog een extra golf van vrijheid. De kinderen zijn volwassen, de partner laat ruimte, het huis voelt ruimer. En toch kan die vrijheid knellen. Hoe kan dat?
Vrijheid is extern, ruimte is intern
Psychologen wijzen erop dat vrijheid vaak een extern gegeven is. Het gaat over de afwezigheid van opgelegde beperkingen: niemand die zegt wat je moet doen. Maar innerlijke ruimte draait om iets subtielers: het ervaren van autonomie en controle in je eigen omgeving.
“Vrijheid zegt: je mag.
Ruimte zegt: niets duwt of trekt meer aan jou.”
Onderzoek van Edward Deci en Richard Ryan (2000), grondleggers van de zelfdeterminatietheorie, laat zien dat mensen niet floreren door vrijheid alléén, maar door drie basisbehoeften: autonomie, competentie en verbondenheid. Als je omgeving voortdurend gevuld is met andermans energie, verwachtingen of ritmes, stokt dat gevoel van autonomie, zelfs als er geen regels meer zijn.
Het web van de ander
Een gezin (ook een volwassen gezin) is een onzichtbaar netwerk. Filosofen als Jean-Paul Sartre (1943) schreven al dat de blik van de ander ons bewustzijn vormt. Dat kan liefdevol zijn, maar ook vermoeiend.
Denk aan de keukentafel die nooit leeg is. Of jouw theekopje die zonder vragen alweer in de vaatwasser staat. De televisie die door de muren klinkt of de telefoon van de ander die al scrollend op TikTok allerlei irritante geluiden produceert. De koelkast gevuld met eten (of bier!) dat jij niet hebt uitgekozen. Ogenschijnlijk kleine dingen die je dagelijks herinneren dat dit huis niet helemaal van jou is.
Terugkeren naar jezelf
Daarom klinkt bij vrouwen regelmatig stilletjes de wens om alleen te wonen als de kinderen ouder en hopelijk meer zelfstandig worden. Niet per se als een vlucht, maar als een terugkeer. Een eigen huis, een eigen keuken, een deur die alleen jij opent of de verwarming die jij net een graadje hoger zet. Kierkegaard (1843) noemde het de beweging van “zijn voor zichzelf”. Niet omdat je de ander niet liefhebt, maar omdat je jezelf niet wilt verliezen in het web van invloeden en verwachtingen.
De mentale belasting
Ook onderzoek bevestigt dit. Zelfs wanneer kinderen volwassen zijn, dragen moeders vaak de emotionele coördinatie van het gezin: wie belt wie, hoe gaat het met de gezondheid, waar liggen de zorgen? (Daminger, 2019). Dat is geen fysieke taak, maar een mentale. Vrijheid in theorie voelt daardoor in de praktijk vaak als beperkt.
Milieupsychologen tonen bovendien aan dat de inrichting van je omgeving direct invloed heeft op stressniveaus. Een plek waar jij bepaalt hoe de spullen staan, waar je geluid filtert en je eigen ritme kiest, verlaagt aantoonbaar je cortisolwaarden (Evans & McCoy, 1998).
De Franse filosoof Gaston Bachelard (1958) schreef in De poëtica van de ruimte:
“Een huis is geen object, maar een schuilplaats van de ziel.”
En als jouw huis geen schuilplaats meer is, maar een plek waar je liever niet wilt zijn. Dan is het zelfs noodzakelijk om daar verandering in te brengen.
Moet iedere vrouw dan alleen wonen?
Het korte antwoord: nee.
Niet iedere behoefte aan ruimte hoeft uit te monden in afzondering. Voor sommigen is een eigen kamer of atelier voldoende, voor anderen een dag per week buitenshuis. Wat wél universeel lijkt, is de hunkering om los te komen van de onzichtbare draden van verwachting.
Alleen wonen kan een krachtig antwoord zijn, maar het is geen recept voor iedereen. Uiteindelijk gaat het minder om de muren of de voordeur en meer om de vraag: voelt deze plek als de jouwe, of leef je vooral in de schaduw van anderen?
Want een huis wordt pas een thuis wanneer het jouw innerlijke ritme weerspiegelt. Waar je kunt ontspannen. Waar stilte niet afgedwongen hoeft te worden, maar gewoon aanwezig is. Dat kan binnen een relatie, in een gezin, of juist alleen. De vorm verschilt, maar de kern blijft: je hebt een plek nodig die je ziel beschermt, in plaats van opslokt.